Korte verhalen

De keuze

‘Ceciel, ik heb gisteren toch een toffe gast ontmoet! Hij heet Mendax. Hij is lang, knap, charmant en een beetje duister.’ Amissa stormt de kamer van Cecilia en laat zich met een bevallige beweging op het bed vallen. ‘Hij keek zo intens naar me dat de rillingen over mijn rug liepen.’

 

Ze maakt een selfie met haar telefoon. Cecilia vraagt: ‘Waar heb je hem ontmoet?’ ‘In de bar, alleen Justus vond het maar niets.’ ‘Waarom ben jij met Justus in de bar?’ Cecilia kijkt haar bevreemd aan. Justus is haar vriend. ‘Doe niet zo protective, je hebt toch niets officieels met hem? Ik was trouwens niet met hém in de bar. Ik stond er met die Mendax, en toen liep Justus langs en zag mij door het raam. Hij stoof naar binnen en sleurde me bijna naar buiten volgens mij kennen zij elkaar en zijn het niet bepaald vrienden.’ ‘Ik heb Justus nog nooit over hem gehoord.’ Amissa maakt een geïrriteerd gebaar. ‘Net of je hem zo goed kent, ál vier weken. Heef hij je gezoend? Heb je verkering?’

 

Cecilia krijgt een kleur. ‘Nee, dat niet, hij is mijn vriendje niet, maar ik voel me gewoon heel erg thuis bij hem. Ik heb het gevoel dat ik hem al heel mijn leven ken. Ik weet niet of ik verliefd ben. Hij geeft me een veilig gevoel. Justus is gewoon lief.’ ‘Lief? Saai zul je bedoelen. Veilig… wat ben je toch een oud wijf, Ceciel! Je leeft maar één keer, geniet ervan! Ik durf te wedden dat je zo’n man als Mendax niet eens gedag durft te zeggen.’

 

De tranen springen Cecilia in de ogen. ‘Dat durf ik heus wel en sinds wanneer vind je Justus saai? Vorige week vond je hem aardig en zei je ook dat je het fijn vond om bij hem te zijn. En zit niet op je telefoon als ik tegen je praat! Waarom zou ik Mendax gedag willen zeggen? Ik ken hem niet eens.’ Amissa springt overeind en trekt Cecilia ook recht: ‘O ja? Durf je dat? Dan gaan we nu naar de bar. Mendax appt me net met de vraag of ik ook kom. Zal ik hem zeggen dat ik nog een mooi vriendinnetje meeneem?’ Ze kijkt Cecilia uitdagend aan.


‘Waarom flirt je met Mendax Amissa?’ Met zijn armen over elkaar en tegen een tafel leunend kijkt Justus haar aan. Ze lacht: ‘Je weet toch dat ik ook dol op jou ben, Justus, maar ik hou van iets meer spanning.’ Heupwiegend loopt ze in de richting van de bar waar Mendax en Cecilia in gesprek zijn.

 

Ze werpt Justus een kushandje toe. Dan draait ze zich naar Mendax en fluistert iets in zijn oor. Bezitterig legt hij zijn hand op haar achterwerk en trekt haar een beetje naar zich toe. Hij kijkt over haar schouder naar Justus. ‘Loser’, bewegen zijn lippen en met zijn hand maakt hij het gebaar van een L. Zijn ogen zijn donker en strak als hij naar Justus kijkt, maar terwijl hij zich richting Cecilia draait, krijgt zijn mond een charmante glimlach.


Het is een paar dagen later, afgelopen dagen zijn zowel Cecilia als Amissa continu in de aanwezigheid van Mendax geweest. Direct uit school spraken ze af, hele middagen brachten ze met zijn drieën door. Justus vergeten in een hoek, wachtend.

 

‘Zolang ze jouw ring niet dragen, heb je geen enkel recht op hen. Dat is de afspraak en dat weet je best. Ze zijn mijn speeltjes. Ik neem alle ruimte om hen te verleiden. Hou me maar eens tegen. Ze maken zelf de keuze.’ Mendax staat tegenover Justus en kijkt hem uitdagend aan. De vriendelijke façade is verdwenen. Zijn ogen staren koud en donker naar hem. Justus balt zijn vuisten. Straks, als de meiden komen, trekt Mendax zijn façade van knappe, charmante jongen weer op. Kon hij ze maar tegenhouden, meesleuren, ze dwingen om voor het goede te kiezen.

Maar liefde is niet af te dwingen.

Eigen keuze, dat is wat er afgesproken is.

 

Mendax grinnikt een vreugdeloos lachje. Leeg en kil. ‘Lastig hoor voor je, ben je zo machtig, kun je toch niets doen.’ ‘Jawel hoor, ik kan bij ze blijven en ze mijn vriendschap en liefde aanbieden. Net zolang tot ze het aannemen.’ ‘Dan kun je lang wachten, Amissa heeft haar keuze al gemaakt en Cecilia is hard op weg haar te volgen. Maar we zullen wel zien hoe het loopt Justus, beste vriend van me.’ Mendax slaat Justus hard op zijn rug en loopt met grote passen weg.


De deur van het café gaat open en drie meiden komen giechelend binnen. Het zijn Amissa en Cecilia. Ze hebben een vriendin meegenomen. ‘Kom Christy dan stellen we jou aan onze vrienden voor.’ Amissa steekt haar arm door die van Christy en trekt haar mee in de richting van Justus en Mendax. Als de jongens Christy zien, begint Justus te glimlachen: ‘Hoi Christy, goed je te zien.’ Mendax staart echter boos naar haar: ‘Ik heb behoefte aan beetje frisse lucht, wie gaat er mee, ik ga bij de bar zitten.’ Met een paar passen staat hij bij de bar. 

 

Amissa en Cecilia kijken de anderen verbaasd aan. ‘Kennen jullie elkaar al? En wat heeft hij opeens?’ Christy antwoordt: ‘Ik ken hem al een tijdje en we zijn niet echt vrienden. Maar laat je door mij niet weerhouden.’ Justus en Christy lopen de andere kant op en gaan aan een tafeltje zitten. Amissa en Cecilia kijken elkaar aan. ‘Wat stom, ik heb het gevoel dat ik moet kiezen tussen twee partijen.’ Cecilia knikt en kijkt verlangend in de richting van Christy en Justus. ‘Kom Ceciel, je laat je toch niet door die watjes beïnvloeden, ga mee naar Mendax, dan zoeken we wel een andere tent op.’ Cecilia aarzelt. Justus glimlacht naar haar. Warm en vriendelijk. Mendax kijkt donker, in zijn ogen ligt een blik die ze niet thuis kan brengen. Het is afstotend en aantrekkelijk tegelijk. Christy roept: ‘Meiden doe niet zo dom, kom gewoon bij ons zitten. Die Mendax is niets voor jullie.’ Dat geeft de doorslag.

 

Cecilia loopt richting Christy, maar Amissa snuift minachtend: ‘Dat bepaal ik zelf wel, Christy.’ Ze gooit haar donkere haar over haar schouders en stapt zelfverzekerd naar de bar. Mendax lacht. Cecilia schuift zwijgend bij Christy en Justus aan tafel. Ze voelt de tranen prikken in haar ogen. ‘Waarom vind je het zo lastig om hier te komen zitten? Ik dacht dat je ook een vriend was van Justus?’ ‘Ben ik ook, maar ik ben ook…’ ‘Dan ben je geen vriend van Mendax’, valt Christy haar in de rede. ‘Heb je al een ring van Justus gekregen?’

 

‘Het lijkt wel een verhoor zeg, ik hoef me toch niet tegenover jou te verantwoorden met wie ik om ga?’ Cecilia begint nu boos te worden. ‘Rustig maar, Ceciel, Christy bedoelt het niet verkeerd’, en zich tot Christy wendend zegt Justus: ’Om antwoord te geven op jouw vraag, nee, zij heeft nog geen ring van me aangenomen.’ ‘Dat moet je zo snel mogelijk doen’, zegt Christy, ‘dan ga je veel beter begrijpen waarom je niet met Mendax om moet gaan. Dan vallen de schellen van je ogen.’ Cecilia weet niet waar ze moet kijken en bloost. ‘Ring? Maar we zijn toch niet…, ik bedoel, ik vind je echt heel aardig Justus, maar ik denk niet dat ik…’ Haar stem sterft weg. 

 

Justus gooit zijn hoofd in zijn nek. Zijn lach klinkt vol en warm. ‘Je begrijpt me verkeerd. Je begint geen liefdesrelatie met me als je mijn ring om doet. Het is een verzegeling van onze vriendschap.’ Justus zoekt in zijn tas en haalt een doosje tevoorschijn. ‘Kijk, Ceciel, ik zou je graag deze ring willen geven als teken van mijn toewijding en vriendschap aan jou.’ Hij glimlacht naar Cecilia en houdt haar de ring voor. Ze glimlacht verlegen terug en kijkt naar het smalle zilveren ringetje. ‘Op jouw beurt laat jij, door het dragen van deze ring, zien dat je bij mij hoort.’

 

‘Maar hij is helemaal niet zo opvallend.’ Justus lacht: ‘Vind je hem niet groot genoeg?’ ‘Zo bedoel ik het niet, ik vind hem echt heel schattig en hij past precies.’ Cecilia heeft het ringetje om haar vinger laten glijden en kijkt er verrukt naar. ‘Hij is echt leuk, dank je wel Justus, ik ben er blij mee. Ik begrijp alleen niet zo goed dat zo’n klein ding zo’n groot verschil maakt.’ ‘Het gaat erom waar deze ring voor staat, geloof me, types als Mendax weten het al te goed en hebben er een groot respect voor.’

 

Justus staat op. ‘Mijn taak zit er hier nu op, ik ga weer verder.’ Hij trekt Cecilia even tegen zich aan en woelt met zijn hand door het haar van Christy. ‘Dank je wel Ceciel, voor je vertrouwen in me. Ik zal dat niet beschamen, dat beloof ik je.’ Cecilia voelt zich warm worden en is blij.  ‘Goed hè, die ring.’ Christy knijpt Cecilia in haar arm.

 

Justus loopt richting de deur. Voordat hij de deur uitstapt kijkt hij nog om naar Amissa. Hoopt hij dat ze toch nog even naar hem kijkt? Cecilia weet het niet. Amissa staat nadrukkelijk met haar rug naar hun toe. Wat haar betreft té nadrukkelijk.

 

‘Amissa weet echt niet waar ze mee bezig is. Kijk nou eens goed naar die Mendax. Snap jij wat ze in hem ziet?’ Cecilia kijkt in de richting van die twee. Plotseling voelt ze zich koud worden. ‘Wat is er met Mendax gebeurt?’

Jakkes wat een engerd. Zo naar, zo zwart. Zag hij er altijd al zo uit? ‘Ik zei je toch dat de schellen van je ogen zouden vallen?’ ‘Zie jij hem al die tijd al zo?’ ‘Sinds ik die ring van Justus om heb wel ja, daarvoor vond ik hem ook aantrekkelijk.’ ‘We moeten Amissa weghalen bij hem, zij móet ook zo’n ring omdoen.’ ‘Ceciel, dat kan niet, dat moet zij zelf willen. Je kunt haar wel vertellen dat het verstandiger is en echt veel toffer, maar je was een half uur geleden zelf ook niet gemakkelijk te overtuigen, weet je nog?’ ‘Dat klopt, maar nu ik dit weet en zie …’ 

 

Christy trekt haar jas aan en pakt haar spullen bij elkaar. ‘Ik ga naar huis, wat ga jij doen?’ ‘Ik ook, het is al laat.’ Cecilia loopt naar haar vriendin toe terwijl ze haar jas aantrekt. ‘Ga je mee Amis? Ik ga naar huis.’

 

Amissa draait zich naar haar om en dan worden haar ogen groot. ‘Wat heb jij gedaan? Je glimt helemaal. Heb je verkering met Justus ofzo? Hij keek ook al zo blij.’ ‘O, je hebt hem dus nog wel gezien? Hij probeerde jouw aandacht te trekken voor hij wegging.’ Amissa mompelt iets en wendt zich dan tot Mendax. ‘Wat ga jij doen?’ Ze glimlacht er liefjes bij. ‘Ga je met mij mee meisje?’ Nu verkeert Amissa in tweestrijd maar Cecilia komt tussenbeide. ‘Nee, zij gaat met mij mee.’ Amissa lacht schril: ‘Heb ik hier zelf nog iets over te zeggen?’ ‘Nee, vandaag niet.’ Cecilia schrikt van haar eigen woorden, maar het voelt toch goed. Mendax lijkt groter en donkerder te worden terwijl Cecilia de jas van haar vriendin pakt en haar aan haar arm richting de deur trekt. Ze voelt zich bedreigd maar gek genoeg toch niet bang. Het is net of Justus achter haar staat en naar haar glimlacht.

 

Ze recht haar rug en zegt gedecideerd: ‘Vannacht slaapt Amissa bij mij en ga ik met haar praten en laat jij haar met rust. Daarna kan ze zelf een keuze maken.’ De hitte van zijn woede is bijna voelbaar maar hij doet een stap achteruit. ‘Ga maar een ander slachtoffer zoeken, Mendax, Amissa is van ons.’ Christy zwaait uitdagend terwijl ze de deur dichttrekt. Mendax geeft geen antwoord, hij kijkt de meiden met een koude blik na.


Dan draait hij zich om en richt zijn ogen op een knul die in zijn eentje een biertje drinkt aan een tafeltje. Met een charmante glimlach vraagt hij of hij bij hem aan tafel mag komen zitten. ‘Ga je gang maar, waar je zin in hebt.’ De jongen staart verdrietig naar zijn glas.

 

‘Hè Mendax, jij hier ook? Mag ik er ook bij komen zitten? Met een vloeiende beweging schuift Justus aan het tafeltje en kijkt de jongen vriendelijk aan. ‘Mag ik me voorstellen? Ik heet Justus Zischer en jij ziet eruit alsof je wel een vriend kunt gebruiken.’ Mendax zucht geërgerd. ‘Kun je me nou niet één keer gewoon mijn gang laten gaan?’ ‘Nee, nooit! Nooit van mijn leven, en mijn leven duurt lang, dat weet je.’ Justus lacht naar de jongen die aarzelend terug lacht.


 

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *