
De koning en het meisje (III)
‘Mijn beste man, kijk niet zo bezorgd. Ik weet wat ik doe. Dit meisje wil ik, zij is de bruid die ik zelf heb uitgekozen in plaats van opgedrongen te krijgen. Zij wordt mijn eerste koningin, alle anderen zullen een stap terug moeten doen.’ De koning buigt zich voorover en voelt aan de gladde stof van een prachtige bruidsjurk. ‘Deze wordt het, prachtig, perfect voor mijn lief, mijn vrouw.’ Hij straalt en lacht naar zijn raadsheer. Die staat met samengeknepen lippen in de hoek van de kamer. ‘Maar de koningin…’ ‘De koningin? Och mijn beste, jullie mogen je gang gaan samen, vanaf overmorgen is ze niet meer de koningin, maar hofdame. Tenminste… als mijn lief ja tegen mij zegt.’
Ze móet ja zeggen. De afgelopen nachten kon de koning de slaap niet vatten. Stel dat ze hem zou weigeren? Hij is van haar liefde overtuigd, maar niet of ze de stap zou durven zetten. Van slavin naar koningin… dat is nogal wat. ‘Hoe zou ze u kunnen weigeren hoogheid, u bent de koning, het bestaat toch niet..’ ‘Het bestaat wel,’ valt de koning zijn raadsheer in de rede, ’Ik kan haar niet dwingen, ik wíl haar niet dwingen.’
De laatste keer dat hij haar sprak, vertelde ze dat ze bang en onzeker was, dat haar broers haar minachtten en kleineerden. Woest was hij geweest, het liefst had hij hen per direct laten afvoeren, maar dan kon niet, dat zou hem verraden. Hij had haar getroost en gezegd dat hij haar zou beschermen en een oplossing zou vinden.
‘Ik kom je halen’, had hij gezegd. ‘Ik moet nu weg, terug naar Jeruzalem, maar ik kom en dan word je mijn bruid. Dan ga ik voor jou zorgen en kan niemand je ooit meer iets doen. Geloof je dat? Ik ga weg om alles te regelen, de mooiste jurk ga ik voor je kopen. Want dat ben jij waard. Ik hou van jou en wil met jou trouwen. Zul je me niet vergeten? Ook al duurt het misschien langer dan je verwacht?’ Ze had naar hem gelachen, had hem niet serieus genomen, hoe kon ze ook, ze wist nog steeds niet écht wie hij was. Zou ze hem verwachten? Zou ze hem accepteren als bruidegom, als beschermer?
In het buitenhuis, een aantal kilometers verderop, is het meisje hard aan het werk. De koning komt binnenkort met zijn hele gevolg naar het buitenverblijf. De geruchten gaan dat hij in het geheim een vrouw heeft ontmoet en nu met haar gaat trouwen. Ze gunt de koning zijn geluk, vooral nu ze zelf in afwachting is van haar bruiloft.
‘Zul je me niet vergeten?’ had haar vriend gevraagd op een middag. Hoe zou ze hem ooit kunnen vergeten? Maar wie is hij? Wanneer komt hij? Is het wel echt? Of was het een droom?
Ze was naar huis gegaan die middag blij en gelukkig dat ze met haar vriend zou gaan trouwen. Ze vertrouwde hem volkomen. En tegelijkertijd voelde ze zich onzeker. Ze had hem zo vaak gevraagd wie hij was, waar hij vandaan kwam… ‘Vertrouw me maar,’ was zijn antwoord keer op keer.
En nu zijn er maanden voorbij gegaan. De mooie dromen over een bruiloft zijn omgeslagen in nachtmerries dat ze over straat rent, op zoek naar haar bruidegom en als ze hem in haar droom vindt en hem meeneemt naar haar slaapkamer, wordt ze de volgende ochtend wakker met een nat gehuild, koud kussen in haar armen.
Ze staart uit het raam. In de verte hoort ze het geschal van een hoorn. O nee! De koning komt nu al. Ze is ontzettend nieuwsgierig, nog nooit heeft ze de koning van dichtbij gezien, dit is haar kans. Weer klinkt het geschal en in de verte galopperen soldaten op paarden voorbij. Snel rent ze naar beneden, naar de weg. Tussen het koninklijk gevolg ziet ze een prachtige draagstoel waar de koning in zit. De dragers stappen rustig en trots. De koning nadert en zij gaat op haar tenen staan om een glimp van hem op te vangen. Dan ziet ze een rijzige gestalte in de draagstoel zitten, hij draait zijn hoofd in haar richting, zijn ogen vangen haar blik.
Een steek schiet door haar hart. Daar, op de draagstoel, op de plek waar de koning zit, zit haar vriend! Haar liefste! Zijn gezicht licht op en begint te stralen: ‘Mijn bruid, mijn geliefde, mijn vriendin!’ De draagstoel houdt stil en de koning strekt zijn hand naar haar uit: ‘Kom en neem plaats naast mij, jij hoort bij mij. Wil je mijn koningin zijn?
Mag ik jouw beschermer zijn?’
Deel 3 van het verhaal over de koning en een slavin. Gebaseerd op het boek Hooglied uit de Bijbel.
Geschreven naar aanleiding van de vrouwenconferentie Lunteren, najaar 2019, met als thema Jahweh.
Mozes gaat op pad, neemt zijn vrouw en kinderen mee en gaat in de richting van Egypte. Onderweg probeert God hem te doden omdat zijn zoon niet is besneden. Zippora besnijdt hem en Mozes is beschermd door het bloed.
Wil je de andere delen ook lezen? Klik door naar deel II
Wil je verder lezen? Klik door naar deel IV.


Dit vind je misschien ook leuk

De koning en het meisje (I)
31 oktober 2019
Hard werken
31 oktober 2018